hét magazine over leidinggeven op Curaçao en aruba

Archief

Coaching

online

Export van diensten:

kansen voor Curaçao

Zoals in eerdere publicaties al uitgebreid is beschreven, gaat het niet goed met de economie van Curaçao. Het Bruto Binnenlands Product (BBP) krimpt en de groei per saldo over de laatste twintig jaar is gemiddeld bijna nul, terwijl andere eilanden in de Caribbean met gemiddeld 3% zijn gegroeid.

Meer export wordt dan vaak genoemd als oplossing. Maar wat is export eigenlijk en hoe laten we die groeien? Wat is er de afgelopen vijftien jaar met onze export gebeurd en waar zouden we de komende vijftien jaar heen moeten?

 

Tekst Paul Helmich en Runy Calmera

Veel mensen denken bij het woord ‘export’ nog aan de uitvoer van goederen, terwijl export betekent: levering van goederen en diensten aan het buitenland. Voor Curaçao zijn diensten veel belangrijker dan goederen. Curaçao is vooral een diensteneconomie.

 

Welke diensten exporteren we?

Toerisme is een dienst (!). Net zoals de internationale financiële sector en de logistieke sector, andere pijlers van onze economie, dienstverleners zijn. Met export verdienen we deviezen (dollars/euro’s) en daarmee betalen we onze import. We importeren hier praktisch gezien alles, van de auto’s waarin we rijden tot de cornflakes die u eet tot aan de tandenborstels toe. Alleen, we importeren meer dan we exporteren. In economische termen betekent dat: een tekort op de handelsbalans. Dat tekort hebben we al vele jaren, ter hoogte van 1.2 miljard gulden in 2017.

 

Een dergelijk tekort wordt gefinancierd met onder andere het gebruiken van spaartegoeden in het buitenland, maar dat is natuurlijk geen duurzame oplossing. Ook wordt het gefinancierd met buitenlandse investeringen op Curaçao. Daarvan hebben we er veel meer nodig. Als het tekort niet gefinancierd kan worden, daalt de deviezenvoorraad. Internationaal geldt er een norm van een minimum van drie maanden invoer aan deviezenvoorraad. Daar zit Curaçao momenteel boven. Wanneer de deviezenvoorraad teveel daalt onder die drie maanden, ontstaat een kans op devaluatie van de munteenheid en hogere inflatie. Venezuela is hiervan een duidelijk voorbeeld met de hoge inflatie en devaluatie van de Bolivar, onder andere ontstaan doordat er nauwelijks deviezen zijn.

 

Hoe hebben we het tot nu toe gedaan?

We moeten op Curaçao dus meer gaan exporteren, meer dollars en euro’s verdienen, willen we minstens onze huidige levensstandaard in stand kunnen houden en het liefst verbeteren. Onze levensstandaard is immers sterk gekoppeld aan de hoeveelheid goederen die we importeren. Zonder exporten, geen importen.

 

Om een idee te krijgen hoe we dat zouden moeten doen, is het nuttig om eerst eens een blik te werpen op het verleden. Wat waren de bronnen van onze deviezen in het jaar 2000 en hoe is die verdeling verschoven als we een jaar of zestien later nog eens kijken? Onderstaand diagram van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten biedt uitkomst.

Bron: Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten

Wat hieruit af te leiden is, is dat vooral het belang van de internationale financiële dienstensector is afgenomen (van 18% naar 7%), evenals die van de Free zone (van 17% naar 6%) en dat het belang van toerisme (van 14% naar 32%) is toegenomen. Willen we zowel diversificatie als onze concurrentiepositie behouden, dan moeten er nieuwe exportsectoren bijkomen.

Bij de Free Zone is de invoer en uitvoer van goederen naar voornamelijk Venezuela drastisch afgenomen. Het toerisme is dermate gegroeid, dat het nu ruwweg 1/3e deel van onze deviezen oplevert. Ons toerisme is voornamelijk afhankelijk van Nederland, gevolgd door de Verenigde Staten. Het aandeel van Venezuela in onze toeristencijfers is sterk gedaald.

Ondanks deze stijging van het toerisme is er, vanuit het Bruto Binnenlands Product bezien, toch geen sprake van groei de afgelopen drie jaren: de stijging van het toerisme heeft de terugval van andere sectoren niet kunnen compenseren, met per saldo neergang van de economie in de afgelopen drie jaar. Een van de redenen is dat de arbeidsproductiviteit en de lonen in de dalende sectoren (zoals bij de financiële dienstensector en olieraffinage) veel hoger zijn dan bij het toerisme.

Trekt men die lijn door, zeker als inkomsten uit raffinage weg zouden vallen, dan gaan we, als we niets doen, de kant op van Aruba: een (kwetsbare) economie met één sector: toerisme. Willen we dat niet, dan moeten we meer soorten diensten gaan exporteren.

 

Concurreren op het wereldtoneel

Exporteren vanuit Curaçao vergt een andere mindset van ondernemers: je concurreert niet met een of twee andere grote bedrijven op de lokale markt, maar met veel bedrijven uit verschillende landen. Je lost vaak een specifiek probleem op in een grote value chain van activiteiten en processen. Je moet gebruikmaken van je sterkste punten, je concurrentievoordelen en je slechtste punten, je concurrentienadelen, verminderen. Je moet veel investeren in marketing om bekend te worden. Je moet jezelf en je dienst continu blijven innoveren en je beroepsbevolking moet constant blijven leren. Concurreren in het buitenland betekent: niet achterover leunen, maar initiatief blijven nemen. Hoewel het keihard werken is, is je voordeel dat je een vrijwel ongelimiteerde markt hebt, met bijbehorende groeikansen. Daarnaast kun je ook gebruik maken van de internationale arbeidsmarkt (pool van hooggekwalificeerde mensen) en van technologische vernieuwingen die elders al voet aan de grond hebben gekregen. Curaçao zou een strategie met een blik naar buiten moeten hebben, want dat zorgt ervoor dat je als eiland scherper wordt en scherper blijft.

 

Producten of goederen?

Exporteren van producten vanuit een klein eiland als Curaçao ligt weinig voor de hand, gegeven de logistieke kosten, de relatief hoge lonen, lage productiviteit en de weinige natuurlijke hulpbronnen die tot exportproducten zouden kunnen leiden. Er zijn uitzonderingen zoals aloë, maar dat is van beperkte omvang en zal zeker niet de exportbedragen realiseren die we nodig hebben.

 

 

Niches

Er zijn enkele niches gerelateerd aan goederen mogelijk, zoals de Liquefied Natural Gas (LNG) overslag bij Bullenbaai. Ook hier gaat het echter niet om de goederen, maar om de diensten die we verlenen aan buitenlandse klanten: overslag of opslag, of verzekeringsdiensten. Ook wordt gedacht aan het produceren van hoogwaardige landbouwgoederen in kapitaalintensieve kassen. Hierbij kunnen we ons afvragen of deze business cases rendabel kunnen zijn. Bij al die business cases die te maken hebben met goederenexport geldt dat we eerst andere goederen (grondstoffen en technisch materiaal) moeten importeren om vervolgens de eindproducten te exporteren.

 

Na al het voorgaande wordt de logische vraag dan: met welke diensten kunnen we wel concurrerend zijn op het wereldtoneel?

Zoals elk land moeten we onze sterke punten benutten. Maar wat zijn die dan? Onze ligging buiten het orkaangebied, onze goede ICT infrastructuur, meertalige bevolking en rechtszekerheid vanwege het onderdeel zijn van het koninkrijk. Dit vertaalt zich naar ruimte voor meer dienstenexport op vele gebieden, zoals toerisme (in het hogere segment en met de nadruk op de ‘beleving’), een cultureel/zakelijke faciliterende brug tussen Europa en Zuid-Amerika en Fintech toepassingen, door middel van een combinatie tussen blockchain technologie, onze ruime kennis op het gebied van internationale financiële dienstverlening en onze uitstekende connectiviteit (kabelinfrastructuur).

Verder zijn er geografische gebieden die meer ontwikkeld kunnen worden voor de logistieke sector, zoals het optimaal benutten van nog lege terreinen te Bullenbaai en het leggen van een koppeling met nabijgelegen ontwikkelbaar gebied rondom de luchthaven. Maar wat het ook is, we moeten ons focussen op hoogwaardige diensten.

Natuurlijke hulpbronnen hebben we in overvloed, die zorgen voor uitstekende kansen en concurrentievoordelen. We kunnen deze bijvoorbeeld gebruiken voor het uitbouwen van een duurzame energiesector, onder meer met diepzeewater koeling, maar ook met elektrische auto’s. De kennis die we daarmee opdoen, kunnen we ook weer exporteren. Een andere mogelijkheid is het benutten van onze nog uniek gezonde riffen rondom Oostpunt om een marine-biologisch researchsector op los te laten, waar onder andere weer waardevolle medicijnen (patenten) uit voort kunnen komen. Dit zijn allemaal niche-diensten met mogelijk een hoge toegevoegde waarde. Hier liggen uitstekende kansen en concurrentievoordelen.

 

Hoogwaardig personeel

Wat opvalt bij deze opsomming aan mogelijkheden is dat voor vrijwel al die sectoren relatief hoogopgeleid personeel nodig is. Willen we deze niche-diensten ontwikkelen, dan hebben we kundige kenniswerkers nodig. Een creative class die zich hier veilig thuis voelt. Dit betekent dat er een immigratiebeleid nodig is dat mensen met deze skills welkom heet. Kenniswerkers hebben over het algemeen een hogere arbeidsproductiviteit, wat zich weer vertaalt in hogere toegevoegde waarde, hogere lonen en meer belastingen. De diensten die deze mensen leveren, leiden tot meer (nieuwe) exporten. Dus het is niet zo dat deze mensen bestaande lokale banen komen verdringen. Bovendien besteden deze mensen hun geld hier op Curaçao, wat leidt tot meer consumptie en meer investeringen (bijvoorbeeld in vastgoed). Bezoek van familie en vrienden zal de toeristische sector stimuleren. Laten we ze hier wortel schieten (bijvoorbeeld door middel van een redelijke route naar burgerschap en stemrecht), dan gaat ook hun spaargeld lokaal geïnvesteerd worden in plaats van te worden opgestuurd naar hun thuislanden.

 

Conclusie

Curaçao zou zich moeten richten op het exporteren van hoogwaardige niche-diensten. Een bijkomend voordeel is dat deze diensten minder beslag leggen op de natuur (er is weinig afval en vervuiling) en dat er minder importen voor nodig zijn. Toename van de exporten hoeft niet zoals bij het toerisme te leiden tot toename van de importen. Dit vereist wel een lange termijn beleid (10-20 jaar). Naast marketing en het promoten van deze diensten van Curaçao, dient ook ons onderwijssysteem gericht te zijn op het bieden van vaardigheden om in deze niche-sectoren werkzaam te kunnen zijn. Het aantrekken van meer goed verdienende kenniswerkers, die belasting en premies betalen, biedt ook ons sociale zekerheidsstelsel meer levensvatbaarheid en duurzaamheid.

 

Samenvattend, het laten groeien van onze exporten is van cruciaal belang voor de Curaçaose economie, willen we onze levensstandaard behouden en wellicht verbeteren.

 

Over de auteurs:

Paul Helmich is consultant, bedrijfseconoom en directeur van NovoDiem BV. Tevens is hij bestuurslid van de Dutch Caribbean Economists vereniging, die op Curaçao ook wel bekend staat als de ‘Economenclub’.

Drs. Runy Calmera is econoom, consultant en directeur van Calmera BV. Hij geeft economisch advies aan overheden en bedrijven en helpt hen complexe situaties te begrijpen met kwantitatieve data en modellen. Tevens is hij bestuurslid van de Dutch Caribbean Economists vereniging.

Disclaimer: dit artikel is geschreven op persoonlijke titel en vertegenwoordigt dus de eigen mening van de auteurs. Deze stemt niet altijd overeen met mensen, bedrijven of andere organisaties waarmee de auteurs één of andere relatie hebben, behalve als dit expliciet vermeld wordt.

© ABCourant 2020